Ventileren én energie besparen

Bij ventilatie wordt vuile lucht afgevoerd en schone lucht naar binnen geblazen. Je kunt gebruik maken van natuurlijke of mechanische ventilatie. Natuurlijke ventilatie kan met roosters en raampjes in je huis. Er bestaan ook zelfregelende roosters: deze reageren op winddruk. Ze laten minder lucht door als het hard waait, zodat er geen sterke koude luchtstroom naar binnen komt.

Ongeveer 3 op de 10 huizen heeft een mechanisch ventilatiesysteem. Als je niet zo’n systeem hebt, kan je het best een lokale ventilatieunit laten plaatsen, met warmteterugwinning. Hiermee kun je de belangrijkste ruimte, de woonkamer, goed ventileren. Deze unit gebruikt de warmte van de afgevoerde lucht om verse lucht op te warmen. Zo bespaar je gelijk ook energie!

Je kunt de ventilatie ook uitbreiden met sensoren die CO2 en/of vocht meten. Zijn er meer mensen in huis? Dan komt er meer CO2 in de lucht. De sensor meet dit en laat de ventilatie harder werken.

5 handige ventilatietips

1. Zorg dat er altijd lucht van buiten naar binnen kan. Gebruik roosters of zet ramen op een kier.
2. Zorg voor goede luchtcirculatie in je huis: houd minstens 1,5 centimeter tussen de binnendeur en de drempel en plaats ventilatieroosters.
3. Zet je mechanische ventilatie nooit uit.
4. Maak je ventilatietoestel regelmatig schoon en vervang de filters 1 keer per jaar. Zo blijft de ventilatie goed werken.
5. Maakt jouw ventilatiesysteem een irritant brommend geluid of zijn er andere problemen? Laat een installateur er dan naar kijken.

Bron: Milieu Centraal